A.C. Bleijs, bouwmeester van onze Willibrorduskerk (1912 - 2012) Op 12 januari was het 100 jaar geleden dat A.C. Bleijs, architect van onze kerk, overleed. Een feit om even stil te staan. Bleijs heeft een neogotisch kerkje ontworpen dat zeker in onze regio nog steeds een reputatie heeft als een mooi, intiem, warm kerkje. Wat het uiterlijk betreft zou je er over kunnen twisten of het torentje de schoonheidsprijs verdient, maar onlangs kwam ik op een gewone vrijdagmorgen binnen, de kerk al voorbereid voor de Mis met overal kaarsjes aan, allerlei beelden en decoratie schitterend in hun licht, een enkele vroege kerkganger al geknield in stil gebed: nog steeds prachtig, ook heden ten dage! Bleijs was een enigszins eigenwijs man. Een voordeel van die houding was dat hij tegen de conservatieve stroming in durfde gaan, die volhield dat alleen de Middeleeuwen passende kerkgebouwen hadden opgeleverd. Hij experimenteerde, overigens niet als enige, met Romaanse, Renaissancistische en zelfs oosterse elementen en zijn eerste uitgevoerde ontwerp, St Cyriacus in Hoorn, had van alles wat, zelfs een koepel ! Natuurlijk de strijdvaardigheid van een beginnend en vernieuwend architect. Heisa in de vakpers natuurlijk. Maar niets menselijk was hem vreemd. Hij was leerling van de beroemde bouwmeester P.J.H. Cuypers (o.m. het Centraal Station te Amsterdam) gedurende 2 jaar, maar vervolgde zijn opleiding bij de Academie des Beaux Arts te Antwerpen, 3 jaar. Objectieve levensbeschrijvingen onthullen weinig over wat er precies is gebeurd, maar Cuypers en Bleijs gingen niet als vrienden uit elkaar. Dat zal er dan wel de oorzaak van zijn, dat Bleijs over Cuypers ‘ ontwerp van de Bavo in Haarlem (!) verzuchtte: “Och, och, wat een armoede !” Het is overigens een merkwaardig toeval dat Cuypers” Amsterdam Centraal Station en de Sint Nicolaaskerk van Bleijs recht tegenover elkaar staan. Een fraai commentaar lezen we in De Telegraaf van 23 november 1903: Een ( ) verdienste van Bleijs is nog de soliditeit en de practische inrichting van zijn werken, waardoor deze niet slechts een de eischen de schoonheid maar ook aan die van het nut voldoen en evenzeer ons gemak dienen als onzen smaak streelen. Wie het proces van de totstandkoming van onze Willibrordkerk volgt leert de bouwmeester kennen als een veelzijdig man, die kon werken in een goed teamverband met de opdrachtgever (bouwpastoor Burgers en het KB), bouwers en kunstenaars die het interieur met beelden e.d. verfraaiden. Zelfs heeft hij een poging gedaan gebrandschilderde ramen te ontwerpen, maar die zijn (geld !) nooit uitgevoerd en de huidige ramen zijn van veel later ontwerp. Perfect was ook zijn kostenbewaking, daaronder ook zijn geslaagde pogingen om het aanbestedings-resultaat onder de 30.000 Gulden te houden. Dat leverde hem op een zondagavond nog een bezoek aan huis op van een kwaaie aannemer, die vond dat hij de opdracht had moeten krijgen. Niet zonder humor schrijft hij dat als voetnootje in een brief aan pastoor Burgers, met de aantekening: “Ik was net onder zeil…. Mocht Bleijs al enige neiging tot dominantie hebben, als eigenaar van een architectenbureau, en daardoor ook zakenman, moest hij het af en toe tegen koning klant afleggen en werden de ontwerpen traditioneler dat hij gewild zou hebben. Het bouwdossier van onze kerk roept een beeld op van redelijke mannen die er in een samenwerking van geven en nemen goed uitkwamen. Uit eigen beroepservaring kan ik zeggen dat het zo ook het beste lukt. Tegelijkertijd is het gevolg van zo”n proces dat onze kerk heel mooi is, maar niet spectaculair. Zonder in details te treden: elders is het wel eens anders gelopen en sprak een opdrachtgever zelfs over “dien naren Bleijs”. In zijn laatste actieve jaren was hij inspecteur van de volksgezondheid. Hé ? Ja, in die tijd ging de overheid zich meer bemoeien met de woningbouw: lichttoetreding, minimale oppervlakken, sanitair, e.d. Deze nieuwe bouwkundige eisen komen in de Woningwet van 1901 en zo komt een bouwkundige dus in deze functie terecht. En hij daarmee bij de voorvechters van menswaardiger behuizing, zoals in onze regio Spiekman en Rose. John Verschoor, archivaris |
|